Met een vmbo diploma, een overgangsbewijs van 3 naar 4 havo, of met een havo diploma is een jongere toelaatbaar voor een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Maar hoe zit het mbo in elkaar? Welke opleidingsvarianten en niveaus kent het mbo? En wat zijn de nieuwste ontwikkelingen in het mbo?
Het mbo kent vier niveaus. Entree (voorheen niveau 1) is voor jongeren zonder een diploma van een vooropleiding. Een entreeopleiding bereidt jongeren voor op de arbeidsmarkt of op doorstroom naar niveau 2 en duurt 1 jaar. Een niveau 2 opleiding is een basisberoepsopleiding, waarbij de jongeren uitvoerende werkzaamheden leren. Een niveau 2 opleiding duurt meestal 2 jaar en jongeren met een diploma vmbo basisberoepsgerichte leerweg zijn hiervoor toelaatbaar. In een niveau 3 opleiding, een vakopleiding, leren jongeren zelfstandig werkzaamheden uit te voeren. De opleidingsduur is meestal 3 jaar, maar wordt ook wel in 2 jaar aangeboden. Vmbo leerlingen met een kaderberoepsgericht diploma zijn toelaatbaar. Het hoogste niveau in het mbo is een niveau 4 opleiding, een middenkaderopleiding of specialistenopleiding. De meeste niveau 4 opleidingen duren 3 jaar, maar er worden ook 4-jarige opleidingen aangeboden. Vaak gaat het dan om specialistische kennis en vaardigheden die niet in 3 jaar is aan te leren. Leerlingen met een diploma vmbo kader-, gemengde- of theoretische leerweg zijn toelaatbaar voor deze opleidingen. Maar ook leerlingen met een overgangsbewijs van 3 naar 4 havo. Voor jongeren met een havo diploma zijn sprintopleidingen een aantrekkelijke, verkorte route naar dan wel de arbeidsmarkt, naar een associate-degree traject (niveau 5, op het hbo), of een bachelor opleiding (niveau 6, op het hbo).
In het mbo zijn 2 leerwegen: de beroepsopleidende leerweg (BOL), waarbij de studenten 3-5 dagen in de week naar school gaan en een lintstage (van 1-2 dagen per week) lopen in een erkend leerbedrijf, of zij hebben een blokstage van 10-20 weken. Veel gediplomeerde vmbo leerlingen en havisten kiezen vaak voor een BOL opleiding. Zij zitten veelal met leeftijdsgenoten in de klas (de leeftijd in een 1e jaars klas kan variëren van 16-22 jaar), waarbij de klas een belangrijke rol speelt in het sociale gebeuren op school. De andere leerweg is de beroepsbegeleidende leerweg (BBL), waarbij de jongeren 4 dagen werken (een arbeidscontract met salaris hebben) en 1 dag in de week naar school komen. Die vmbo leerlingen die het vervelend vinden om elke dag naar school te gaan en in de schoolbanken te zitten, kiezen veelal voor de praktische route. Een BOL student die de opleiding kok volgt behaalt hetzelfde diploma als een student die bij een restaurant werkt en een BBL opleiding heeft afgerond.
Vanaf het schooljaar 2016-2017 kunnen de startende mbo studenten een deel van hun opleiding kiezen, de keuzedelen. De mbo-instelling, het ROC (regionaal opleidingscentrum) bepaalt het aanbod van de keuzedelen. Zo hebben de studenten de mogelijkheid om zich te verbreden of juist te verdiepen. Een mooie ontwikkeling in het mbo!